Zuid-India: van Chennai (Madras) naar Mumbai (Bombay)

Madurai

Woensdag

Om 8u00 op stap door Madurai. Het is een drukke stad, met veel bussen, bromfietsen en tuktuks. We laten ons door de stad rondrijden in een riksja, één persoon per voertuig, gezien de frêle postuur van de drivers die met blote voeten op de trappers hun fiets voortpeddelen. Zij zijn de onderste laag in het Indiase taxiwezen en je kan hen best wat inkomsten gunnen. Bovendien komen ze in de kleinste straatjes. Het is wel een lastige job: op iedere kleine helling moeten ze van de fiets om te duwen en de andere weggebruikers negeren hen volkomen. Onderweg zien we hoe het vuil van de straten wordt geveegd door vrouwen en weggevoerd met bakfietsen, zodat een deel van de vieze troep toch verdwenen is.
We bezoeken het Tirumalai paleis, de voormalige residentie van de plaatselijke dynastie en het Britse koloniale bestuur. Het immense binnenplein met zijn statige kolommen heeft nog niets van zijn grandeur verloren. Binnenin is een klein archeologisch museum. Daarna rijden we naar het Gandhi memorial museum. We stoppen eerst bij de kleurrijke groentemarkt en dan bij een wasserij aan de rivier. Hier is het hard werken voor een aalmoes.
Het Gandhi memorial museum biedt een prachtig overzicht van de geschiedenis van India sinds de Britse koloniale overheersing. Of hoe India uitgezogen en vernederd werd door de Britten, hoe de Indiërs meegesleurd werden in de Britse oorlogsavonturen en hoe Gandhi op een vreedzame manier het koloniale juk heeft afgegooid. Nogal confronterend, vooral door onze eigen Belgische politiek in Congo.
De Meenakshi Amman Tempel, gewijd aan de godin Meenakshi ('met de vissenogen') is het hoogtepunt van de Zuid-Indische tempelarchitectuur. Volgens de mythologie werd Meenakshi geboren met drie borsten. Als ze haar echtgenoot zou vinden, zou haar overbodige borst wegsmelten en kijk, toen ze Shiva ontmoette gebeurde het wonder. Hoewel ze elkaar eerst deze plaats bevochten, nam Shiva haar op in zijn vrouwenverzameling. Eind goed, al goed.
De toegang is zeer strikt geregeld: je wordt gefouilleerd, camera's zijn niet toegelaten en ook op de kledij wordt gelet. De tempel wordt druk bezorgd door zwangere vrouwen die hier gezegende armbanden om de pols krijgen. Het gerinkel ervan zou rustgevend zijn voor de baby en een voorspoedige bevalling bevorderen.
Na de middag lopen we in de reusachtige Pudhu Mandapa, een soort bazar in een kolommengalerij naast de tempel en 's avonds wonen we een bizar ritueel bij: Shiva wordt uit zijn dagverblijf gehaald en onder luid getrommel en vals geschetter van trompetten naar de slaapstede van Meenakshi gebracht. Honderden geëxalteerde aanbidders volgen de optocht. Dit zal waarschijnlijk wel een diepere betekenis hebben die ons is ontgaan.
Kom je ooit in Madurai, ga dan eten in het Anna Meenakshi restaurant. Vriendelijke bediening, lekkere Zuid-Indiase specialiteiten en goedkoop. En ze draaien er westerse classics!

Verder naar het zuiden

Maandag

We hebben vandaag een 200 km voor de kiezen, maar eerst gaan we lui ontbijten aan het strand. Het is rond 8u00 en er is reeds enige drukte. Volgeladen gele schoolbussen rijden af en aan, motorfietsen zoeken zich toeterend een weg tussen het beginnend verkeer. We zijn met ons groepje van 8 de eerste klanten en we worden naar Indische normen vrij vlug bediend.
En dan zijn we weg. De wegen verder naar het zuiden zijn smal en alles loopt en rijdt door elkaar, iedereen stoort iedereen: fietsen, wagens, bromfietsen, voetgangers en koeien. De steden en dorpen die we doorkruisen zijn volop tot leven gekomen. De stofferige kraampjes en winkels lokken hun klanten, overal lopen kinderen netjes uitgedost in schooluniform, maar voor de rest is India is nog even smerig als twee jaar geleden. Vuil langs de straat wordt niet opgeruimd, huisvuil wordt gestort op reusachtige belten waar je de armsten ziet graven naar iets bruikbaars. Wat wel opvalt is dat er meer bromfietsen en tuktuks rondrijden en minder fietstaxi's en bakfietsen. Er is dus enige dynamiek te bespeuren, wat klopt met de economische groeicijfers. Soms rijden we door reusachtige rijstvelden, waarin her en der verspreide groepje vrouwen wieden. Dit is het mooie, groene, landelijke India. Maar de hutten bedekt met stro laten vermoeden dat de plattelandsbevolking het niet makkelijk heeft.
Het is tempeldag vandaag en we worden echt verwend. Bij onze eerste stop bezoeken we de Airavateshvaratempel in Darasuram, toegewijd aan Shiva in zijn gedaante van aanbidder van Airavata, de witte olifant van de godin Indra, die Shiva hier aanbad. De tempel uit de 12de eeuw ligt te blinken in de hete middagzon. We huppelen over de hete plaveien (schoenen zijn verboden) op het reusachtige binnenplein. Het centrum van de tempel mogen we niet in, maar de galerijen zijn versierd met verbluffende bas-reliëfs en standbeelden van danseressen, krijgers en goden. We staan werkelijk verstomd.
Op onze verdere tocht geeft onze gids Ravi een herhalingsles over het Hindoe-pantheon, met als voornaamste protagonisten Brahma, de schepper, Vanesha de bewaarder en Shiva de vernietiger met zijn zoon Ganesha, de god met het olifantenhoofd. De ontelbare andere figuren proberen we niet meer op te slaan in ons tanend geheugen, we vinden ze wel terug in de reisgidsen of op het internet, maar voor de mooie verhalen die zeker niet moeten onderdoen voor die uit de Griekse mythologie, zijn we wel te vinden.
Het hoogtepunt van deze dag is de Brihadishvaratempel van Thanjavur, ook gewijd aan Shiva, gebouwd in de 11de eeuw en nu Unesco werelderfgoed. De granieten tempel schittert in de gouden avondzon. De hoofdtoren, de piramidevormige cella, is een overweldigend beeldverhaal met duizenden goden en demonen. Het centrum mogen we hier evenmin betreden, maar de buitenkant alleen al is een bezoek overwaard. We hebben geluk, het is de eerste dag van het Shivafestival en het binnenplein zit vol pelgrims die de offerceremonie aan de Nandi, de stier van Shiva, bijwonen. Iedereen is onder de indruk. Het monumentale beeld wordt overgoten met melk uit de offergaven, terwijl de trommels roffelen en de priesters rituele teksten citeren.
In de vooravond rijden we naar ons hotel in Tiruchirappalli, de stad met het grootste tempelcomplex van India, maar dat is voor morgen.
Na de culinaire excessen van gisteravond doen we het deze avond zuiniger aan. Voor 3 euro kregen we 'oothappam' op het bord, een soort pannenkoekjes met verschillende vullingen en een assortiment sausjes, inclusief drank en thee achteraf. Lekker en ons budget is terug in evenwicht. Herziening dringt zich dus niet op, we kunnen met gerust gemoed de nacht in.
Morgen gaan we weer op verkenning.
Dinsdag
Het belooft een warme dinsdag te worden. In de ontbijtzaal doet het overijverige dienstpersoneel zijn uiterste best om ons te verwennen met toast, eieren, confituur en koffie, voedsel dat we nodig hebben voor onze klim naar de rotstempel van Tiruchirappalli. De 17de-eeuwse tempel is gebouwd rond de legende van Shiva die een vrouw bijstaat tijdens haar bevalling omdat de oma niet aanwezig kon zijn wegens een overstroming. De hindoe-fantasie is onovertrefbaar. De tempel is na wat we gisteren zagen, nogal minnetjes, maar wordt wel druk bezocht.
Wat een hoogtepunt moest worden, is een kleine opdoffer: de Ranganathaswalitempel staat volledig in de steigers, alle beeldjes op de tempeltorens worden herschilderd en zijn afgedekt met zeildoek; mooie foto's zitten er niet in. Gelukkig hebben we een gids uit de duizend, die alles weet te duiden en levendig de verhalen uit de hindoe-mythologie kan vertellen.
's Middags lopen we langs de Cauvery-rivier, de heilige rivier van Zuid-India. Hier zie je dezelfde taferelen als aan de Ganges: badende en biddende pelgrims, Brahmanen die overgangsrituelen uitvoeren, kleine tempeltjes met duistere goden die stikken in de wierook.
We hebben nog een paar uur te rijden naar Madurai, onze volgende pleisterplaats. Onderweg eten we zoals de Indiërs: op een bananenbladeren wordt rijst uitgeschept met allerlei rare groetenpurees en pittige sausjes. Wij eten met een lepel, maar rondom ons zien we de andere gasten met de hand alles mengen en naar binnen werken.
Als we in Madurai aankomen hebben we nog de tijd om naar de Meenakshi Amman tempel te lopen. Hier hebben we meer geluk: de torens van de toegangspoorten zijn een en al kleur, hier ook een onontwarbaar kluwen van duizenden figuurtjes. En veel pelgrims die staan aan te schuiven om hun offergaven aan te bieden. Rond de tempel is het een doolhof van straatjes met winkeltjes en werkplaatsen van kleermakers en goudsmeden. Een hemd of een broek is hier klaar na één uur.
Morgen gaan we dit hoogtepunt van religieuze architectuur binnenin bekijken. Vanavond hebben we de groep afgesproken voor een diner op de dakverdieping van het hotel. Het wordt een gezellige bedoening en het diner en het Kingfisher-bier smaken voortreffelijk. En mooie afsluiter van deze dag.

De eerste dagen, een vertrouwd weerzien

Zaterdag

Dubai, 2u00 lokale tijd, 23u00 in België. Een vlucht met de nieuwe A380-800: comfortabel, ruime zitplaatsen, geen turbulentie en een puike bediening. Fly Emirates. Alleen de gekke hoedjes van de hostessen, met de symbolische sluier moet je erbij nemen. Vanuit Dubai vliegen we op Chennai, in een ordinaire Boeing 777-300. Als we rond 8u00 plaatselijke tijd landen, hebben we weinig of niets geslapen. Onze reisbegeleider wacht ons op en we rijden naar Mamallapuram, op een honderdtal kilometer van het drukke en eerder saaie Chennai zoals het oude Madras nu heet. Het is de vierde grootste stad van India, en we voelen ons meteen weer thuis: chaotisch verkeer, vuil en stof, armoede en koeien langs de weg.
Mamallapuram, aan de Golf van Bengalen is een verademing. We huren een echte authentieke Indiase fiets om de tempels te verkennen. De fietstechnologie in India heeft blijkbaar een lange tijd stilgestaan: geen versnellingen, remstangen in plaats van kabels, een oerdegelijk verend zadel, maar veel te klein naar westerse normen. Dus fietsen met de benen buiten het stuur en met een wiebelend voorwiel. Maar de tocht is heerlijk, een windje brengt verkoeling in de brandende zon. Alleen niet vergeten dat je links moet rijden en dat auto's helemaal geen respect hebben voor de zwakke weggebruiker.
Alle tempels en rotsreliëfs in de buurt zijn gehouwen uit één rotsblok. Het zijn machtige bruingrijze artefacten uit de 7de eeuw. Geen kleuren hier maar stijlvolle beelden die als de mooiste van Zuid-Indië beschouwd worden. En ze worden druk bezocht, ook door de scholen. Maar net zoals bij ons beschouwen leerlingen schoolreisjes niet altijd als een didactische activiteit. Verstoppertje spelen in de rotstempels en achter de reusachtige beelden is leuk. En vooral fotogeniek voor de westerse toerist, gezien de kleurrijke schooluniformen.
Onderweg belanden we in een authentiek vissersdorp, dat de moderne tijd het hoofd heeft kunnen bieden dank zij overheidshulp. De oude roeiboten zijn vervangen door polyesterboten met buitenboordmotoren en het dorp doet het goed.
We eindigen bij de 'shore-temple' aan het strand. Nog 20 % staat overeind, de rest is verzwolgen door de zee. Niet alleen de tempel vinden we aardig, maar ook de gesprekken met een paar Indische meisjes.
Na de fietstocht zwemmen we in het bad op de bovenverdieping van ons hotel. Zalig dit zwembad, maar voor de rest is het hotel nogal 'basic' met kale kamers en een vervallen ontbijtruimte in de kelders. In de badkamer liggen op alle afvoeren naftaleenballetjes, waarschijnlijk om ongewenst bezoek van kakkerlakken te voorkomen.
's Avonds genieten we van de zonsondergang aan het strand. De zee is wild, er wordt niet gezwommen, maar alleen pootje gebaad met alle kleren aan en er zijn meer kijkers dan baders. Opnieuw worden we aangeklampt voor een babbel, nu door twee ingenieursstudenten en we hebben er op slag een facebookvriend bij. Daarna eten we in een visrestaurant bij het strand, alleen verse vis hier, schitterende dorade maar aan hun frieten moeten ze nog wat werken.
Onze eerste nacht slapen we als roosjes en we kregen geen ongewenst bezoek.
Zondag
Na een lekker ontbijt in de 'sobere' ontbijtruimte van het hotel rijden we naar Puducherry, de voormalige hoofdstad van de Franse enclave op de Oostkust van India. Onderweg stoppen we bij een hindoe-complex met aandoenlijke afbeeldingen van goden en duivels in de meest kitscherige kleuren. Onder een olifant zit een familie rustig te picknicken of hoe godsdienst en het dagelijks leven nog steeds hand in hand gaan in het hedendaagse India.
Buiten Puducherry ligt Auroville, de stad van de dageraad. De plannen werden nooit volledig gerealiseerd, maar rond een gigantische goudkleurige bol zijn er twee van de 40 geplande nederzettingen opgerezen. Ze worden tijdelijk bevolkt door westerlingen, op zoek naar een betere wereld, maar waarschijnlijk ook naar zichzelf. Hier mediteren kost geld en is niet weggelegd voor de modale Indiër.
De stad Puducherry heeft nog veel van zijn Franse roots overgehouden. Overal zijn Franse opschriften, de straten hebben nog hun Franse naam, politie-agenten dragen een Franse kepie, je vindt er een Franse kathedraal en uiteraard het obligate standbeeld van Jeanne d'Arc. In sommige straten waan je je in een Franse provinciestad. Maar er zijn zoals in iedere Indiase stad tempels, koeien en ook bedelaars. Opvallend zijn de volle kerken. Heel wat Indiërs hebben blijkbaar de kristelijke god toegevoegd aan hun godenwereld.
We sluiten de dag af met een follieke in het sjieke restaurant 'le Club'. Cuisine française, een steak au fromage bleu en deze keer excellent gebakken frietjes. Dix sur dix avec félicitations. Dit godendiner, weliswaar zonder wijn (die is niet te drinken hier in India) kostte ons 20 euro, voor ons best betaalbaar, maar naar Indische normen een fortuin. Om de feestelijke avond af te ronden laten we ons met de tuktuk terugvoeren naar het hotel. Een win-win situatie: wij tevreden met de goedkope rit, iets meer dan een euro, en een glunderende driver omdat hij er nog een fooi bovenop kreeg.
Dag 2 was weer een succes. En de nacht belooft ook een goed verloop: we slapen deze keer in een 'echt' hotel.
Het internet werkt niet zoals het hoort. Morgen misschien foto's.

Aftellen

Nog ongeveer twee weken en we kunnen vertrekken. De voorbereidingen zijn volop bezig.

De visa zijn in orde, we zijn de ambtelijke procedures nu al gewoon. En ze kennen er ook wat van op de Indiase visumdienst. Het formulier laat niets aan het toeval over, veiligheid voor alles. De Indiërs willen onze godsdienst en de namen en de geboorteplaatsen van onze ouders kennen. En zijn we geen afstammelingen van de erfvijand Pakistan? Waar zijn we de laatste jaren zoal op reis geweest? Hier moeten we ons noodgedwongen beperken, want de ruimte op het formulier is te klein.

Gelukkig zijn we beiden naar Brussel gegaan, want ze willen je in hoogsteigen persoon zien, waarom weten we niet, er worden geen vingerafdrukken genomen en er gebeurt geen lijfelijk onderzoek...

Onze foto's waren niet op het juiste formaat, de gebruikelijke afmetingen van Belgische pasfoto's komen niet overeen met de Indiase verwachtingen. Maar geen probleem, op de dienst staat een fotohokje waar je de goede foto's kan maken, 'for eight euro only'.

'En kunnen jullie bewijzen dat het adres dat op het aanvraagformulier staat, correspondeert met jullie echte adres?'

'Ja, natuurlijk, dat kan je toch zien als je onze identiteitskaart inleest.' 'Uiteraard, kunnen we nakijken, maar we moeten de scan afdrukken, it's five euro'. En dan nog het visumrecht van 50 euro en de procedure kan starten. Een week later kunnen we onze pas met het visum afhalen met het fantastische voorrecht dat we dan niet met zijn tweeën moeten komen.

De bagage klaarmaken, een vervelende klus, stellen we uit tot het laatste moment, maar we denken toch al aan onze apotheek, je moet immers op alles voorzien zijn: deet, antibiotica, maag- en darmtabletten, O.R.S., paracetamol, en wat al meer. De inentingen zijn nog in orde en gelukkig is malaria in India geen probleem.

We reizen met 9 personen en hoera, ik ben eens niet de oudste, er is iemand die net een jaar ouder is. De groep bestaat uit 3 Belgen, 4 Nederlanders en 2 Nieuw-Zeelanders. Wij vertrekken vanaf Schiphol met Emirates (hopelijk de Airbus 380-800!) en vliegen via Dubai naar Chennai, het oude koloniale Madras aan de oostkust. Over de zuidelijke tip reizen we naar Goa om te eindigen in Mumbai (Bombay) in het westen.

Het is mijn tweede trip naar India, voor Magda de derde. In 2013 waren we in het noorden, met Delhi, Varanasi, Agra en hun regio, voor we naar Nepal en Tibet trokken. Maar zuidelijk India is anders, meer jungle, met kleinere dorpen, rijstvelden en tempels. En de mensen zijn er nog kleurrijker gekleed. Natuurlijk zijn er de onvermijdelijke grote steden Mumbai, Goa en Chennai. We weten uit ervaring al een beetje wat ons te wachten staat: een aanval op al onze zintuigen, een mooi maar arm land met vriendelijke mensen, een andere manier van leven in soms niet zo hygiënische omstandigheden met alle gevolgen van dien, niet in het minst voor het maag- en darmsysteem... Een geruststelling: mijn galblaas ben ik al kwijtgespeeld na een infectie op de vorige reis naar India. Dit kan me geen tweede keer overkomen.

We kunnen amper nog wachten...