Zuid-India: van Chennai (Madras) naar Mumbai (Bombay)

De eerste dagen, een vertrouwd weerzien

Zaterdag

Dubai, 2u00 lokale tijd, 23u00 in België. Een vlucht met de nieuwe A380-800: comfortabel, ruime zitplaatsen, geen turbulentie en een puike bediening. Fly Emirates. Alleen de gekke hoedjes van de hostessen, met de symbolische sluier moet je erbij nemen. Vanuit Dubai vliegen we op Chennai, in een ordinaire Boeing 777-300. Als we rond 8u00 plaatselijke tijd landen, hebben we weinig of niets geslapen. Onze reisbegeleider wacht ons op en we rijden naar Mamallapuram, op een honderdtal kilometer van het drukke en eerder saaie Chennai zoals het oude Madras nu heet. Het is de vierde grootste stad van India, en we voelen ons meteen weer thuis: chaotisch verkeer, vuil en stof, armoede en koeien langs de weg.
Mamallapuram, aan de Golf van Bengalen is een verademing. We huren een echte authentieke Indiase fiets om de tempels te verkennen. De fietstechnologie in India heeft blijkbaar een lange tijd stilgestaan: geen versnellingen, remstangen in plaats van kabels, een oerdegelijk verend zadel, maar veel te klein naar westerse normen. Dus fietsen met de benen buiten het stuur en met een wiebelend voorwiel. Maar de tocht is heerlijk, een windje brengt verkoeling in de brandende zon. Alleen niet vergeten dat je links moet rijden en dat auto's helemaal geen respect hebben voor de zwakke weggebruiker.
Alle tempels en rotsreliëfs in de buurt zijn gehouwen uit één rotsblok. Het zijn machtige bruingrijze artefacten uit de 7de eeuw. Geen kleuren hier maar stijlvolle beelden die als de mooiste van Zuid-Indië beschouwd worden. En ze worden druk bezocht, ook door de scholen. Maar net zoals bij ons beschouwen leerlingen schoolreisjes niet altijd als een didactische activiteit. Verstoppertje spelen in de rotstempels en achter de reusachtige beelden is leuk. En vooral fotogeniek voor de westerse toerist, gezien de kleurrijke schooluniformen.
Onderweg belanden we in een authentiek vissersdorp, dat de moderne tijd het hoofd heeft kunnen bieden dank zij overheidshulp. De oude roeiboten zijn vervangen door polyesterboten met buitenboordmotoren en het dorp doet het goed.
We eindigen bij de 'shore-temple' aan het strand. Nog 20 % staat overeind, de rest is verzwolgen door de zee. Niet alleen de tempel vinden we aardig, maar ook de gesprekken met een paar Indische meisjes.
Na de fietstocht zwemmen we in het bad op de bovenverdieping van ons hotel. Zalig dit zwembad, maar voor de rest is het hotel nogal 'basic' met kale kamers en een vervallen ontbijtruimte in de kelders. In de badkamer liggen op alle afvoeren naftaleenballetjes, waarschijnlijk om ongewenst bezoek van kakkerlakken te voorkomen.
's Avonds genieten we van de zonsondergang aan het strand. De zee is wild, er wordt niet gezwommen, maar alleen pootje gebaad met alle kleren aan en er zijn meer kijkers dan baders. Opnieuw worden we aangeklampt voor een babbel, nu door twee ingenieursstudenten en we hebben er op slag een facebookvriend bij. Daarna eten we in een visrestaurant bij het strand, alleen verse vis hier, schitterende dorade maar aan hun frieten moeten ze nog wat werken.
Onze eerste nacht slapen we als roosjes en we kregen geen ongewenst bezoek.
Zondag
Na een lekker ontbijt in de 'sobere' ontbijtruimte van het hotel rijden we naar Puducherry, de voormalige hoofdstad van de Franse enclave op de Oostkust van India. Onderweg stoppen we bij een hindoe-complex met aandoenlijke afbeeldingen van goden en duivels in de meest kitscherige kleuren. Onder een olifant zit een familie rustig te picknicken of hoe godsdienst en het dagelijks leven nog steeds hand in hand gaan in het hedendaagse India.
Buiten Puducherry ligt Auroville, de stad van de dageraad. De plannen werden nooit volledig gerealiseerd, maar rond een gigantische goudkleurige bol zijn er twee van de 40 geplande nederzettingen opgerezen. Ze worden tijdelijk bevolkt door westerlingen, op zoek naar een betere wereld, maar waarschijnlijk ook naar zichzelf. Hier mediteren kost geld en is niet weggelegd voor de modale Indiër.
De stad Puducherry heeft nog veel van zijn Franse roots overgehouden. Overal zijn Franse opschriften, de straten hebben nog hun Franse naam, politie-agenten dragen een Franse kepie, je vindt er een Franse kathedraal en uiteraard het obligate standbeeld van Jeanne d'Arc. In sommige straten waan je je in een Franse provinciestad. Maar er zijn zoals in iedere Indiase stad tempels, koeien en ook bedelaars. Opvallend zijn de volle kerken. Heel wat Indiërs hebben blijkbaar de kristelijke god toegevoegd aan hun godenwereld.
We sluiten de dag af met een follieke in het sjieke restaurant 'le Club'. Cuisine française, een steak au fromage bleu en deze keer excellent gebakken frietjes. Dix sur dix avec félicitations. Dit godendiner, weliswaar zonder wijn (die is niet te drinken hier in India) kostte ons 20 euro, voor ons best betaalbaar, maar naar Indische normen een fortuin. Om de feestelijke avond af te ronden laten we ons met de tuktuk terugvoeren naar het hotel. Een win-win situatie: wij tevreden met de goedkope rit, iets meer dan een euro, en een glunderende driver omdat hij er nog een fooi bovenop kreeg.
Dag 2 was weer een succes. En de nacht belooft ook een goed verloop: we slapen deze keer in een 'echt' hotel.
Het internet werkt niet zoals het hoort. Morgen misschien foto's.

Reacties

Reacties

Nathalie

India terug op zijn best...ondertussen beukt de carnavalsmuziek in Aalst loeihard op de achtergrond. Ze zijn hier ook weer het 'beste' van zichzelf aan het geven!

godelieve

hallo magda,luc wat een mooi verhaal,veel te zien, maar ook veel armoede,het is heel fijn om zo een mooi verhaal te lezen,dank u.groetjes

Gerardo

Dag studiegenoot en echtgenote. Prachtig verhaal ; maak er een boek van !

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!