Zaterdag. Vandaag kunnen we uitslapen, we vertrekken pas om 9u00. Na een stevig ontbijt (toast, jam, spiegelei, een bananenpannenkoek, fruitsap en thee) zijn we klaar voor de lange rit naar
Kuttanad in de Backwaters. Onderweg passeren we rijstvelden en theeplantages tussen palmbomen. Het is is een lieflijk groen landschap, alleen ontsiert door lelijke kerken die je niet verwacht in
dit gebied. De missionering heeft haar werk blijkbaar grondig gedaan.
In Kuttanad logeren we in het paradijs, op een eiland in de lagune. Alle vervoer in de Backwaters gaat met de boot, er is geen andere mogelijkheid. De bevolking leeft van visvangst en rijstteelt,
in kleine gemeenschappen.
Vanop ons terras genieten we van het zicht van de vissers die hun netten uitgooien. Watervogels vliegen af en aan. In de verte roept een moëdzin de gelovigen op tot het gebed. De rest is stilte.
's Avonds leren onze Australische reisgenoten ons een gek doch strategisch kaartspelletje. Iedereen in de groep, inclusief Rabi, de reisleider, speelt mee.
Vandaag, zondag, laten we ons rondvaren op de kanalen en zee-armen van de lagune. Overal liggen slaapboten aangemeerd, wachtend op hun passagiers. Langs de kanalen liggen woningen en winkeltjes,
ook hier zijn er geen wegen, alleen het water. Als we na de middag terugvaren is het een drukte van je welste. Ook voor de Indiërs is het zondag en het krioelt van de boten. We leggen aan voor een
middagmaal in een zeer 'lokaal' eethuisje. Het eten is fantastisch: vis recht uit het water, lekkere sausjes, en plaatselijk geteelde rijst. We eten van een fris gewassen bananenblad, en de kans is
groot dat het in rivierwater gespoeld is. Als ons spijsverteringsstelsel dit overleeft, kan niets ons nog deren.
We moeten afscheid nemen van dit paradijs en rijden verder naar Kochi, een oude koloniale stad waar Portugezen, Nederlanders en Britten hebben gehuisd. We logeren in een seminarie-achtig gebouw,
naast de bisschoppelijke residentie. Het blijkt een gastenverblijf te zijn geweest, stevig 'kristelijk' gebouwd, zoals de missiegebouwen in onze vroegere kolonie.
Kochi is het centrum van de Kathakali-dans, een dans waarbij de groteske gebaren en de mimiek helpen om een verhaal te brengen. We wonen een voorstelling bij, het is mooi, met prachtig geschminkte
en gekostumeerde dansers, maar het meeste ontgaat ons, omdat we de symboliek van de gebaren niet kennen.
Morgen verkennen we de stad, we hebben er alle tijd voor.
Zuid-India bevalt ons meer en meer. De kleurrijk geklede mensen, de immense tempels, de groene natuur en de koloniale steden maken het zo verschillend van het noorden dat we kennen uit een vorige
reis. Daar was het prachtig, maar dit moet zeker niet onderdoen.